Blog

De Arend

2020/03/30

De ontmoeting met zijn meest trouwe vriend

Terug

Ik ben niet echt een boswachter moet je weten, ik ben gewoon een man die ontzettend nood had aan tijd en ruimte om te kunnen thuiskomen bij zichzelf en de ongelofelijke rijkdom van zijn innerlijke wereld. 

In het dagdagelijkse leven zou ik het haast vergeten dat je gewoon kan gaan zitten, stil, luisterend. Aan de andere kant van de sluier is er een wereld, vol van waarheid en schoonheid en ze is immer toegankelijk voor eender wie echt erbij wilt zitten en gewoon aanwezig zijn.

Wat een tumultueuze, drukke en lawaaierige wereld is het hier geworden op aarde. Ooit was dat anders. Ik kan me voorstellen dat ik toen nog veel beter zou kunnen geaard hebben. Wie weet zou ik dan een of andere medicijnman zijn geweest, of misschien wel een dorpswijze. Ooh of wacht, misschien wel een visionair, een dromer, waar wereldleiders hun inspiratie gaan laven om verder hun koers te kunnen varen. 

Nu voel ik me vaak zo anders en raar, alsof ik hier eigenlijk niet eens thuishoor. Ik hou er niet van contact te moeten vol-babbelen en socialiseren. Ik ben heel erg graag op mezelf, en hier kan ik dat, eindelijk.

Hoor me niet verkeerd, ik voel me dankbaar voor het leven dat ik reeds gekend heb en de vele pistes die ik heb mogen ontdekken. Ook hou ik echt wel van mensen hoor. Het is mijn hart gegund diep geraakt te kunnen worden, daar ben ik ontzettend dankbaar voor. Maar, zoals Neil Young het zo mooi kan zingen, het is soms zoeken naar ‘een hart van goud’. Niet omdat er niet veel zijn, maar wel omdat ze precies zo vaak diep begraven liggen. Begraven onder een berg, geen heuveltje, maar een ware berg. Een berg aan ervaringen die niet echt beleefd worden. Hoe moet het ook? Leren we dat nog? Echt beleven… Wat is er mis met aandacht geven aan je innerlijke wereld, je emoties, gedachten, dromen,… Het lijkt wel een wereld ver van hier, zo ver dat we niet eens meer weten hoe we ernaar toe moeten. Zo ver dat we nog enkel via mythes te horen krijgen hoe die wereld er dan wel zou uitzien. 

Hoe mooi die wereld ook is, hoe prachtig andere mensen ook kunnen zijn, ik ben blij dat ik nu hier ben. Hier in mijn hut, de ‘boswachtershut’ zoals verdwaalde hikers, of jagers ze wel eens noemen. Haha, niet dat ik het echt weet, want weinigen wagen zich te dichtbij, omwille van mijn vrienden. Maar, zo stel ik het me alleszins wel voor. 

Ik zit hier alleszins goed, op mezelf, met mijn vrienden. 

Ja, gelukkig heb ik mijn trouwe vrienden hier nabij. Het is ook niet dat ik geen mensen meer wil zien, maar wanneer ik hier ben, wil ik met rust gelaten worden. Al die onzin ook. Maar goed… En dus, mijn vrienden helpen me om hier echt alleen te kunnen zijn.

Zal ik je een verhaal vertellen? Het is een verhaal van een hele poos terug. Het is het verhaal van de ontmoeting met mijn eerste en meest trouwe vriend. Hij is al het langste bij me, helemaal van terug in de dag dat ik de bewoonde wereld verliet.

Wacht, eigenlijk zeg ik het niet juist. Ik verliet niet zomaar de bewoonde wereld. Het was wel een pak impactvoller dan dat. Eigenlijk was het bijna een nieuwe geboorte, de ontsnapping uit de onbeduidende mallemolen.

Maar goed, mijn verleden daar komen we nog wel bij. Geef me even een moment om mijn gedachten op een rijtje te zetten en op woorden te kunnen komen. Het lijkt al zo’n lange tijd geleden dat ik mezelf echt in woorden overbracht. Nee wacht, dat is echt zo, haha!

Mijn vrienden hebben hier ook niet echt mijn woorden nodig, wij communiceren anders. Niet dat woorden geen waarde hebben hè, maar het is eerder de intonatie, de intensiteit, het timbre en de boodschap achter de woorden waar mijn vrienden hier aandacht voor hebben en naar luisteren.

Ik dwaal af zeker? Sjonge, wanneer ben ik zo oud geworden?

Het was een woelige late winterdag, geloof ik. Het bleef maar besluiteloos wisselen, maar op zo’n manier dat je er ambetant van wordt. ‘Make up your mind’, dacht ik bij mezelf. Geef me regen als je dat in huis hebt, of zon, ook prima hoor, maar zo hoeft het voor mij nu ook weer niet. Het regende nooit lang genoeg om echt nat te worden, maar de zon die dan later eens kwam piepen was er dan ook weer niet lang genoeg om je echt droog te krijgen. Vervelend was het. Eén grote grijze soep. 

En zo ook voelde ik me vanbinnen. Het was al zo’n poos geleden dat ik nog overtuigend in een echte emotie aanwezig was geweest. Het grootste deel van mijn dagen was er een onophoudelijke trekkende stroom van gedachten en vooral een verweesd gevoel dat precies geen wortel kon schieten. Ellendig was het.

Meestal was de ellendigheid nog net draaglijk, maar soms was het gewoonweg te veel. Soms kon ik het lijden niet meer uitstaan. Soms wilde ik het eens lekker de huid vol schelden en alle frustratie eruit krijgen, maar zelfs dat lukte dan niet echt. Ik leek wel vastgebonden aan een foltertuig, maar dan erger dan dat. Foltering zonder doel of zin, ja zo voelde het. Ze wilden me niet doen praten, of laten voelen hoe miezerig hun leven wel niet was. Het was gewoon foltering, zonder iets… Zonder uitzicht naar beters. 

Dus, ik vertrok.

Het grootste deel van mijn dagen was er een onophoudelijke trekkende stroom van gedachten en vooral een verweesd gevoel dat precies geen wortel kon schieten.

Ik nam mijn grote rugzak en al mijn spulletjes die ik over de jaren heen had verzameld, voor ooit. Ooit zou ik gaan trekken, ooit zou ik uit hout de mooiste dingetjes maken, ooit zou ik de wijde wereld ontdekken,… Gelukkig had ik nog alles liggen, want vandaag was het de dag, ja vandaag zou het gebeuren.

Alleen het hoogst noodzakelijk qua kledij nam ik mee en de rest waren allemaal spullen die mij de vervulling zouden schenken die ik al zo lang zocht. 

Na lang zoeken vond ik eindelijk een bos dat nog waarlijk zijn naam trots kon dragen. Laten we het zelfs een oerbos of oerwoud noemen. Een bos dat zonder (veel) invloed van de mens is ontstaan en nog steeds zichzelf handhaaft. Ja, zo’n bos zag ik wel zitten om mezelf in terug te trekken. Wij hoeven toch niet op alles een stempel te kunnen drukken, toch? 

Omdat het moment rijp was, was het afscheid eigenlijk ook zo moeilijk niet meer. Het was gewoon tijd en het voelde haast bevrijdend, eindelijk te kunnen vertrekken. De dag van mijn vertrek was een zeldzaam heldere dag en ik voelde me geleid om verder te zetten met mijn plan. Het duurder echter niet lang, of de oude stroom wist me weer in te halen.

Ja, daar was ik dan, in mijn oerbos, maar ik voelde me nog even ellendig als ervoor en ik had geen idee meer welke kant ik uit moest, letterlijk, maar ook figuurlijk. Al dat miezerige geregen had me klam en koud gemaakt en echt veel had ik ook niet aan mijn kompas, want ik had geen idee waar ik juist naartoe wilde.

Daar alleen in het bos, zonder richting of innerlijke kompas, zakte ik langzaam opnieuw dieper in mijn eindeloze put van gedachten en ideeën over hoe alles zou moeten zijn. 

Tot...

Omdat het moment rijp was, was het afscheid eigenlijk ook zo moeilijk niet meer. 

Op een gegeven moment een schril en scherp geluid door me heen sneed. Verdwaasd keek ik om me heen om te ontdekken waar het geluid vandaan kwam.

Niet veel verder zag ik een majestueus groot gevederd dier naar me zitten staren. Zijn priemende, doordringende ogen leken wel door me heen te kijken, recht tot in mijn doffe ziel. Hij zat rustig op een door de bliksem doorkliefde en opengereten dode stam. De stam stond als een gescherpt wapen klaar, klaar voor de hemel te doen bedenken wanneer ze ooit naar beneden zou willen vallen. Het was een adembenemend beeld. 

Wellicht zat de adelaar daar al even naar me te kijken en was hij het beu dat ik hem niet eens opmerkte, verzonken in mijn eigen miezerige bestaan.

Schrieeek. Hij maakte zich opnieuw kenbaar, nog steeds zittend en turend vanuit de verte. En dan sperde hij zijn vleugels wijd uit, met een grote woesh, hoorbaar tot waar ik stond. Hij maakte zich duidelijk klaar om te vertrekken. Zachtjes liet hij zijn omvangrijke vrijbuiters door de lucht glijden. Het leek wel alsof hij even wilde testen of ze nog wel zouden werken. Al kan ik me amper voorstellen dat hij dit echt nodig zou hebben. Hoe dan ook was het best dramatisch. 

En dan, één krachtig slag, van ontzagwekkende proportie, meer was niet nodig om hem van zijn enge troon op te tillen. Hij liet er geen twijfel over bestaan, hij was naar mij onderweg.

Ik stond als aan de grond genageld, vast, bang voor wat er mij te wachten stond. Mijn betekenisloze gedachtewereld was plotsklaps weg en maakte plaats voor trekkende en duwende paniekgedachten. De tijd stond stil. Ik voelde mijn hartslag in mijn keel en was volledig in het tafereel gezogen van het omvangrijke wezen dat mijn kant op vloog.

De eerste keer zweefde hij nog op een veilige afstand aan me voorbij. Maar dat maakte het toch niet minder spannend. Ik voelde de wind van zijn vleugels door mijn haren gaan en stond er als versteend, te verrast om ook maar een zinnige reactie te kunnen opzetten. Mijn lijf leek wel even geen dienst meer te willen doen. Het stond daar wat wezenloos terwijl ik mezelf zo ver mogelijk ontvlucht was. 

De tweede keer was het zelfs nog dichterbij. Nu was het niet alleen de wind van zijn vleugels die mijn haren door elkaar brachten, nu kon ik zelfs bijna zijn zachte vederdek voelen langs glijden, en werd ik nog net gespaard van een schaar van die scherpe klauwen. 

Maar, hij was kenbaar nog niet klaar met zijn machtsvertoon. Hij ging hoger, en hoger, tot hij niet meer dan een pinkje in de lucht was en draaide zich dan weer om. In een doodvaart kliefde hij door de lucht en, als ik niet beter wist, dan had ik durven beweren dat ik de lucht hoorde knisperen van de ontlading die zijn bliksemsnelle afdaling teweegbracht. 

De anticipatie op de eerste aanvaring was veruit de meest angstaanjagende. Toegegeven het was ontzettend intimiderend om zo'n grote roofvogel op me af te zien vliegen. Maar, toen de eerste rakelingse vlucht voorbije was, had ik opnieuw de moed gevonden te ademen. De angst voor wat had kunnen zijn bleek niet gegrond en, ergens was er ook een gevoel van bewondering en zelfs vervulling voor het mogen aanschouwen van dit spektakel, zo dichtbij. De adem vervulde ondertussen mijn versteende lichaam en gaf het terug wat leven. 

Toen hij zich de tweede keer klaarmaakte om op mij af te vliegen, was het al meer een keuze om te blijven staan. Ik voelde me enerzijds nieuwsgierig en anderzijds ook wel bang voor wat me te wachten stond. Maar, de schrik was wel veel minder dan de eerste keer. Nu had ik al minder nood om te kunnen vluchten. "Wat was de bedoeling van dit schouwspel?", hoorde ik mezelf denken. Moest ik dan echt bang zijn voor mijn leven?

De derde keer voelde helemaal anders. Ik zag de koningsvogel in volle vaart op me afkomen, maar ik was niet meer bang. Een vreemd gevoel van diep vertrouwen had zich meester gemaakt van me. Ik leek wel één met de wereld en het bestaan. Ik voelde de aarde onder mijn voeten en het leven door me heen gieren. Ik zou bewust en in mijn volle kracht blijven staan en nemen wat het leven voor me in petto had. Het voelde heel erg krachtig en open tegelijk. 

Het leek wel alsof de adelaar midden vlucht mijn vastberadenheid kon opmerken, want in plaats van opnieuw langs me heen te scheren, zette hij zijn ‘speedbrakes’ in om zijn vaart te verkleinen en uiteindelijk met een doffe maar behoedzame smak neer te komen, niet meer dan enkele meters van me verwijderd.

Ik voelde me geweldig. Nog nooit eerder had ik zo intens het leven door me heen voelen gutsen. Ik leefde, echt. Ja, zo voelde het om te leven. Ik leek wel een baby die naar hartenlust zijn eerste teugen adem nam. Nu niet meer vanuit een levensnoodzakelijk drift, maar wel vanuit een bewuste appreciatie voor het leven.

In stilte keken we elkaar aan. Het was een blik die geen woorden behoefde. In een flits zag ik mijn leven als een speelfilm aan me voorbij gaan, alsof ik aan het einde was gekomen van wat was en mij nog een laatste afscheid werd gegund. 

Voorzichtig vormden er zich zoute druppeltjes in mijn ogen, die behoedzaam over mijn kaken naar beneden rolden. De spanning gleed van me af. Ik voelde me zo dankbaar voor dit moment. Ik voelde me als herboren. Ik had de proef des levens doorstaan en werd nu beloond met het Nirwana.

De tijd leek wel stilgestaan te hebben, terwijl mijn leven aan mij voorbij ging. Toen ik uiteindelijk ontwaakte uit mijn visioen zat de adelaar daar nog steeds geduldig op mij te wachten en was het ondertussen al schemer donker geworden.

Maar, ik ga het hier wel bij laten als verhaal voor vandaag. Het lijkt me best wel voldoende als eerste verhaal, nee? 

Wanneer ik er zo zelf aan terugdenk, kan dat moment me nog steeds met een gevoel van dankbaarheid vervullen. Sindsdien is mijn trouwe vriend Ara ook nooit ver weg geweest. Het is niet dat deze uitermate machtige en vrije koning van de lucht me als een mak lammetje volgt. Nee, hij heeft wel degelijk zijn eigen leven. Wel weet ik dat wanneer ik hem nodig zou hebben een fluitsignaal genoeg is om hem te waarschuwen. 

En, ook zonder signaal komt hij me regelmatig even vergezellen. Ik zou bijna durven stellen dagelijks, maar er zijn ook momenten dat hij even met zijn eigen leven bezig is en dan zie ik hem pas later opnieuw verschijnen. 

Soms is het een bezoekje van ver en cirkelt hij enkel een paar keer rond in de lucht, waar ik bezig ben. Helemaal in het begin moest hij me dan nog laten weten dat hij er was, nu kan ik dit zelf al veel sneller opmerken. Als begroeting hebben we een soort fluitje en roep om elkaar te laten weten dat we de ander opgemerkt hebben. Of eerder, dat ik hem opgemerkt heb, want ik kan me moeilijk voorstellen dat hij me ooit niet zou zien... Haha, zo geduldig als hij is.

En dan heel soms komt hij echt uit de lucht, om me van nabij te begroeten. Ik kan me nog herinneren hoe bijzonder de eerste keer was dat ik hem mocht aanraken en strelen over zijn prachtige veren.

Geeeuwww. Oké, maar hier ga ik het echt wel bij laten voor vandaag. Dank je, om te luisteren. Doe je de kaars uit wanneer je zelf gaat slapen? 

En weg was hij, in vredig dromenland. 


Vind me ook op
Schrijf je in voor de nieuwsbrief